[492] Geiregat, Pieter, fläm. Novellist und Bühnenschriftsteller, geb. 25. Febr. 1828 in Gent, gest. daselbst Februar 1902, wo er seit 1855 Redakteur der »Gazette van Gent« war. Er schrieb, selbst aus dem Volke hervorgegangen, Skizzen und Erzählungen aus dem Leben der untern Stände wie: »Het werkmansleven« (1849); »Trees-altijdwijs« (1853); »Verhalen uit den ouden tijd« (1854); »Volksverhalen« (1860); »Leelijke trees« (1862); »Sofia« (1872); »Van minnenen trouwen« (1873); später geschichtliche Novellen, die vielen Erfolg hauen, »Onze voorouders« (1876); »Karel de Stoute« (1876); »De Slag van Woeringen« (1876) u. a. Die vorzüglichsten[492] seiner vielen Schau- und Lustspiele sind: »De graven von Egmonten Hoorne« (1860); »De eer der vrouw« (1861); »Vuur onder de assche« (1863); »De slaapmuts« (1865); »Het strijkijzer« (1869); »De twee zusters« (1876); »Moeder Rosa« (1879); »Gestolen geld« (1887). Aus den Schriften der neuesten Soziologen trug er das Wichtigste zusammen und übersetzte es zur Belehrung des Volkes in seinem Büchlein: »Maatschappelijke vraagstukken« (Gent 1893).