* Er ist en Schwäbelhölzlispalter. (S. ⇒ Kümmichnüpfer.) – Sutermeister, 67.
Ein Knicker, Filz.
Holl.: Dat is een schoone vond, zei de boer, en hij spleet een' zwavelstok is zestienen. (Harrebomée, II, 515b.)