1. E Schwäfelspînchen en drei Deil un en Moss Wing (Wein) en einem Zogg. (Köln.) – Firmenich, I, 472, 13.
Holl.: Een zwavelstok in drieën, en een borreltje te meer. (Harrebomée, II, 515b.)
2. En Schwefelspönnschen en vier (nämlich Theile) on en half Ôrt op einmôl. (Meurs.) – Firmenich, I, 407, 396; Bagel, 44.
Holl.: Hij geeft geen vijf vieren deel voor eene el, maar klieft een zwavelstokje in vieren. (Harrebomée, II, 516a.)