1. Diebshände bleiben überall hängen.
Holl.: De handen van den dief zijn als gebraden hoenderpooten; zij haken aan alles, wat zij aanraken. (Harrebomée, I, 129.)
*2. Er hat Diebshände.
Holl.: Hij heeft pooten als een dief. (Harrebomée, I, 130.)
Pierer-1857: Diebshand