1. Es gibt mehr Nieten als Ziethen.
*2. Eine Niete bekommen.
Frz.: Faire (tirer) une blanque, trouver blanque.
Holl.: Het is een schoone vergulde en opgepronkte niet. – Het is maar een niet, als men't wel beziet. (Harrebomée, II, 126b.)
*3. Es sei Niete oder Treffer.
Poln.: Albo chybi, albo trafi. (Lompa, 5.)