Holl.: Schijnvrienden zijn gelijk de vogels, die in het schoone jaargetijde aankomen, maar eer de barre winter daar is, reeds vertrokken zijn. (Harrebomée, II, 248a.)
Quelle:
Karl Friedrich Wilhelm Wander (Hrsg.): Deutsches Sprichwörter-Lexikon, Band 4. Leipzig 1876, Sp. 121.