1. Es ist bis aufs Aeusserste gekommen, sagte die Braut, als sie das Hemd auszog.
Holl.: Die ligt op zijn uiterste, zei de meid, en zij zag een botertonnetje, dat ten naastenbij leêg was. (Harrebomée, II, 352.)
2. Wenn's bis zum Aeussersten kommt, so bricht's. – Simrock, 673.
*3. Das Aeusserste versuchen (wagen).
Holl.: Op het uiterste van de wereld. (Harrebomée, II, 352.)
Lat.: Commovere sacra. (Plautus.) – Sacram anchoram solvere. (Lucian.) – Venimus ad summam lineam. (Erasm., 4.)
*4. Es ist bis aufs Aeusserste gekommen.
Holl.: Het is tot het uiterste gekomen. (Harrebomée, II, 352.)